Door Laura Kits
Mijn nichtje begint morgen aan haar eindexamen. Voor mij is die ervaring alweer 9 jaar geleden, maar de laatste tijd droom ik erover. Dan sta ik opeens in mijn mooie Amsterdamse schoolgebouw en zoek ik in paniek naar het natuurkundelokaal, dat leeg blijkt te zijn omdat het lesrooster is beëindigd in verband met naderende examens. Of ik realiseer me dat ik wanhopig achterloop met wiskunde, omdat ik daar tijdens de voorbije schooljaren nooit de aandacht aan besteedde die het verdiende.
Al herinner ik me het eindexamen als een interessante en spannende periode die vooral erg snel voorbijging, ik had dus toch voldoende stress om er jaren later nog van te dromen. Sommen maken, problemen oplossen en verbanden leggen vergen vaardigheid die je moet trainen en voor de meeste leerlingen is een examen op zijn minst een beetje stressvol. Daarnaast test het eindexamen – terecht – kennis van belangrijke feiten: theorieën, contexten, namen, concepten die het mogelijk (en interessant) maken een onderwerp echt te begrijpen.
De commissie Schnabel heeft doormiddel van een dubieuze ‘democratische’ methode (iedereen die zich daartoe geroepen voelde, kon een suggestie insturen om deze te laten bundelen en samenvatten door de commissie) een aantal conclusies getrokken over hoe het onderwijs in 2032 eruit moet zien. Het ‘ouderwetse’ eindexamen waarbij zowel vaardigheden als kennis en begrip worden getest, is volgens Schnabel iets dat in het verleden thuishoort. In plaats van onderwerpen die een leerling op Wikipedia zou kunnen opzoeken, moeten ‘maatschappelijk relevante concepten’ worden onderwezen. Klinkt dat vaag? Wat de commissie betreft is de omschrijving en invulling van deze concepten fluïde, want afhankelijk van het moment, de actualiteit en de locatie. Dit advies is problematisch om drie redenen: 1) het curriculum wordt sterk afhankelijk van de keuzes en kundigheid van de individuele docent; 2) dit curriculum is mede daardoor onmogelijk gestandaardiseerd te testen, en 3) de nadruk op vage ‘maatschappelijke onderwerpen’ dreigt onderwijs in waardevolle kennis en begrip te verdringen naar de voltooid verleden tijd.
Te grote rol voor individuele docenten
Aangezien de relevantie van onderwerpen wat de commissie betreft afhankelijk is van de maatschappelijke context, die steeds verandert, vindt de onderwerpkeuze in de praktijk ad hoc en op school- of zelfs klasniveau plaats. De kennis, ervaring, interesses, waarden en motivatie van de docent worden een belangrijke factor in het bepalen van thema’s waar leerlingen mee in aanraking komen. Een goede docent zal hier een fantastische kans in zien en deze met beide handen aangrijpen. Een onervaren, ongemotiveerde, of overbelaste docent zal zich er, al dan niet noodgedwongen, zo gemakkelijk mogelijk vanaf maken. Ook een welwillende docent kan verdrinken in de keuzevrijheid en de plank per ongeluk misslaan. Kortom, de kwaliteit en relevantie van de gekozen onderwerpen zijn niet te controleren. Daarbij rijst de vraag hoe een docent deze onderwerpen methodisch ondersteunt. Discussies over maatschappelijke thema’s in de klas zijn belangrijk, maar ze zijn meer waard als de leerlingen eerst met het onderwerp kennis kunnen maken door iets te lezen, zien of horen dat hun horizon verbreedt en de discussie naar een hoger niveau tilt. Een kapstok in de vorm van een duidelijk curriculum is hierbij onontbeerlijk.
Te weinig gelegenheid tot eerlijk en correct toetsen
Hoe zouden proefwerken maar vooral eindexamens eruit moeten zien, als per provincie, per stad, per school of per docent (of een willekeurige combinatie) wordt bepaald wat de leerlingen moeten kennen en begrijpen? Hoe weten vervolgopleidingen wat het diploma van een middelbare school waard is als gestandaardiseerde toetsing onmogelijk wordt? En hoe voorkomen we dat het onderwijs ongecontroleerd afglijdt naar een onaanvaardbaar niveau?
Ondergang van echt belangrijke onderwerpen
De commissie adviseert dat vakken als biologie en geschiedenis uit het curriculum mogen verdwijnen, omdat ze ‘slechts’ feiten onderwijzen die de leerling in de eenentwintigste eeuw online kan vinden.
In werkelijkheid onderwijzen deze vakken onder andere feiten. Honderd jaar geleden deden ze dat ook, en ook toen konden leerlingen die feiten opzoeken – zij het in een boek. Vakken als geschiedenis en biologie draaien echter om meer dan feiten; ze helpen leerlingen te begrijpen hoe de wereld om hen heen eruit zit, en waarom. Ze brengen leerlingen in aanraking met de meest interessante en relevante vragen van het leven. Digitaal tijdperk of niet, deze vragen zijn tijdloos en nog grotendeels onbeantwoord. Wellicht dat het daarom twee van de oudste onderwerpen van studie zijn in de geschiedenis van de mensheid.
De commissie Schnabel wil dat leerlingen worden voorbereid op ‘banen van de eenentwintigste eeuw’. Als er in 2032 nog universiteiten en andere hogere opleidingsinstituten bestaan, wat aannemelijk lijkt, neem ik echter aan dat deze een bepaalde mate van inhoudelijke vorming verwachten van hun studenten. Het afschaffen van interessante, inspirerende en inhoudelijk waardevolle vakken gaat daar niet voor zorgen. Betekent dat dat onderwijs niet met de tijd mee kan gaan? Nee. Laat leerlingen minder tijd besteden aan het stampen van jaartallenseries, en meer tijd aan onderzoek en interpretatie binnen een vak als geschiedenis.
Mijn nichtje start morgen met Nederlands. Een taal waarin je op professioneel gebied jezelf moet kunnen redden, ondanks autocorrect. Zelf ben ik na mijn gymnasium geschiedenis gaan studeren. Daarna ben ik consultant en zangeres geworden. De feiten die ik tijdens mijn schoolperiode en studietijd heb gestampt ben ik voor een groot deel vergeten en als ik ze nodig heb zoek ik ze op. Maar het begrijpen van en nadenken over concepten als ‘haat’, ‘vooruitgang’, ‘macht’; het denken over verbanden; en de wetenschap dat bepaalde theorieën bestaan (ook al kan ik deze niet allemaal letterlijk oplepelen) hebben mijn professionele leven tot nu toe succesvol gemaakt, en mijn persoonlijke leven interessant.
Laura Kits (www.laurakits.com) is zangeres, strategieconsultant en historica.