Door Bert Boermans
Wat zegt een oogopslag? Hoe kijk je verleidelijk, uitdagend, zelfbewust of raadselachtig? Hoe kijkt het Meisje met de parel van Vermeer?

Johannes Vermeer, Meisje met de parel (ca. 1667).
Niet alleen de oogopslag spreekt, het hele gezicht werkt mee. Met een beetje wit laat de schilder de lippen van het Meisje met de parel een beetje vochtig lijken. Dat geeft haar iets sensueels. Vooral haar blik is bijzonder, die is een beetje raadselachtig. Kijkt ze je nu echt aan of net niet? Staat ze op het punt iets te zeggen? Anders dan de schilders op de tentoonstelling Lichte zeden in het Van Gogh Museum in Amsterdam heeft Vermeer zijn model geschilderd met een soort soft-focus schildertechniek. Dat versterkt de dromerige sfeer van het schilderij. Het schilderij maakt geen deel uit van de tentoonstelling Lichte zeden. Als het niet op reis is, is het te zien in het Mauritshuis in Den Haag.

Édouard Manet, Olympia (1863).
Zo’n twee eeuwen later schildert Édouard Manet Olympia. De soft-focus van Vermeer ontbreekt. Het schilderij veroorzaakt in die tijd grote beroering onder de kunstcritici. Hoe kan iemand het in zijn hoofd halen om een naakte vrouw te schilderen, die je zo maar vrijmoedig en zelfbewust aankijkt! En dan die bloem in het haar, die armband, de open schoentjes en het zwarte bandje om haar hals. Dan kan die jonge vrouw, die net een prachtige bos bloemen krijgt van een van haar aanbidders, alleen maar een hoertje zijn!
Olympia ontbreekt op de tentoonstelling Lichte zeden in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Lichte zeden gaat over prostitutie in hoge en lage kringen gezien door de ogen van kunstenaars in de negentiende eeuw. De expositie was eerder dit jaar te zien in Musée D’Orsay, met als titel Splendeurs et misères. Images de la prostitution, 1850-1910. Daar hing Olympia wel. Lichte zeden is iets beperkter in omvang dan Splendeurs et misères. Jammer genoeg mocht Olympia, een van de topstukken van het Orsay, haar thuisbasis niet verlaten.

Carolus Duran, Mademoiselle de Lancey (1876).
Een van de meest opvallende portretten is dat van Gravin Alice de Lancey. Ze is ‘beroeps-verleidster’ en leert menig bed kennen in de hogere kringen van Parijs. Eigenlijk is mademoiselle de Lancey helemaal niet van adel. In werkelijkheid heet ze Julia Tahl. Ze is vanuit Amerika naar Parijs gekomen, stort zich daar in het Parijse nachtleven en weet binnen de kortste keren op te klimmen tot ‘grande courtisane’. Als geen ander verstaat ze de kunst van het verleiden en weet ze hoe je zelfbewust en uitdagend moet kijken. In haar prachtige diep uitgesneden baljurk ligt ze iets gedraaid verleidelijk op een groot rood kussen op een sofa. Oorspronkelijk heeft het schilderij als titel Dame op het rode kussen. Haar rechterhand rust losjes op haar waaier, de vinger van haar linkerhand steunt tegen haar hoofd. De ‘arme, hulpeloze’ slachtoffers die ze maakt, zijn rijke heren in Parijs. Bij bosjes vallen ze voor haar. Uiteindelijk belandt Julia Tahl waar ze wil: in een adellijk bed, en daaraan houdt ze dan ook haar titel over.
Dat de tijden in 13 jaar snel kunnen veranderen, blijkt uit het portret dat societyschilder Carolus Duran van Gravin de Lancey maakte. Spraken de heren critici nog schande over de bloem in het haar en de uitdagende blik van Olympia, bij Mademoiselle de Lancey is van kritiek op haar verleidelijke blik geen sprake en is de bloem in het haar een charmante ‘fleure fraîche’.
De courtisanes in Parijs zijn in de negentiende eeuw heel bedreven in de kunst van het verleiden. Dat moet ook wel, anders zouden de dames van de betaalde liefde in de kringen van de elite het nooit tot courtisane of ‘grande horizontale’ kunnen schoppen. De heren die zich de weerloze prooi van de courtisanes voelen, bezoeken ook de Opéra in Parijs om er contact te zoeken met de danseressen van het corps de ballet. Bij die meisjes kunnen ze veel en veel goedkoper terecht. Bovendien is de keus veel groter. Onder de gretige ogen van de heren worden de balletrokjes korter, zodat ze een beter zicht hebben op de benen van de ballerina’s. En de meisjes? Die hebben geen keus.

Edgar Degas, Danslessen in de Opéra (1872).
Voor liefhebbers van schilderijen en bronzen beelden is kunstgalerie Terbeek zeker de moeite waard om eens een keer te bezoeken!
LikeLike