Door Liesbeth Sparks, medewerker voortgezet onderwijs bij het Rijksmuseum
De examens voorbij, de zomer voor de deur! Zomertips voor wie in Amsterdam is: sculpturen van Guiseppe Penone in de tuinen van het Rijksmuseum, of vanaf 2 juli de levensgrote Rembrandt-portretten Marten en Oopjen, te zien in de Nachtwachtzaal. Maar, al is het (bijna) zomer: bij Team Onderwijs van het Rijksmuseum kijken we alvast vooruit naar september. Dan lanceren we een nieuwe Examenrondleiding Kunst – thema: Romantiek en realisme – en daarvoor moeten we nog heel wat voorbereiden.
Hoe komen we eigenlijk van een goed voornemen naar een top-rondleiding? Het belangrijkste: leerlingen actief betrekken bij de kunst en zoveel mogelijk zélf laten ontdekken. Dus testen we de rondleiding van tevoren, met rondleider Elke Kuiper en ontwikkelaar Valentijn Rambonnet. Werken de opdrachten goed? Eén opdracht over het impressionisme blijkt een hit. Het werkt zo. Elke verdeelt de leerlingen in drie kleine groepen. Eén groep is de jury. Zij moeten zo dadelijk bepalen welke groep de beste argumenten heeft. De twee andere groepen krijgen beiden een werk toegewezen: één van Breitner en één van Monet. Zij moeten bedenken waarom dat werk de beste momentopname is. De jury bepaalt de winnaar.

Claude Monet, La Corniche bij Monaco (1884).
Elke staat bij de groep die La Corniche bij Monaco van Monet toegewezen heeft gekregen. “Gaat het goed?” vraagt ze. “Hmm,” zegt één meisje, “eigenlijk vinden we dat een veel beter voorbeeld,” en ze wijst naar De Singelbrug bij de Paleisstraat in Amsterdam van Breitner. Dan komt de discussie op gang. Waarom vinden leerlingen het werk van Breitner een betere momentopname? Monet is toch de vader van het Franse impressionisme? Elke vertelt: “Toen Monet in een interview werd gevraagd naar zijn atelier zei hij: ‘Mijn atelier? Ik heb nooit een atelier gehad. De Natuur…’” ze gebaart om zich heen, “‘…dát is mijn atelier.’”

George Hendrik Breitner, De Singelbrug bij de Paleisstraat in Amsterdam (1896).
Een ander punt waar we deze zomer aandacht aan zullen besteden, is ons voornemen om tijdens de examenrondleiding zoveel mogelijk in te zetten op vergelijken. Van de drie stappen in de kunstbeschouwing, beschrijven, analyseren en vergelijken, is de derde immers de belangrijkste en de moeilijkste. We willen waar mogelijk leerlingen laten nadenken over verschillen en hen zelf vergelijkingen laten maken. In het geval van de negentiende eeuw dus bijvoorbeeld: welke overeenkomsten of verschillen kun je vinden tussen de kunst van de romantiek en die van het realisme?
En dan dit: de voorstelling van een werk is tijdens een examen ondergeschikt aan de vormgeving van een werk. Dus proberen we zoveel mogelijk aandacht te besteden aan hoe die voorstelling versterkt wordt door de vormgeving van een werk. Als een leerling zegt over het werk van Breitner: ‘Ik zie iemand die onderweg is’ vragen rondleiders bijvoorbeeld: ‘Hoe heeft Breitner die beweging uitgebeeld?’ Zestig procent van de vragen op het examen gaat immers op een of andere manier over vormgeving.
Tot slot integreren we in de rondleiding zoveel mogelijk begrippen. Want die zijn een belangrijk onderdeel van het examen. Heel handig daarbij zijn de begrippenlijsten in de ART-History-katernen van LAMBO, met op pagina 76 en 77 van het katern Romantiek en realisme begrippen als odalisk, recitatief, wagnertuba, slaoliestijl, cliché en postimpressionisme. De examenkaternen gaan volgende week naar alle rondleiders die de nieuwe rondleiding gaan geven. De hele zomer kunnen zij zich dan inlezen, zodat ze in september klaar zijn voor de nieuwe (voor)examenleerlingen. Van voornemen naar werkelijkheid!
Pingback: Zomervoornemens in het Rijksmuseum: van idee naar... - Onvergetelijk Verleden