Door Bert Boermans
De volledige titel van de tentoonstelling in het Tate Modern luidt Soul of a Nation: Art in the Age of Black Power. Een confronterend overzicht van Afro-Amerikaanse kunst tussen 1963 en 1983. In 1963 waren de betogingen van The Civil Rights Movement in Amerika op hun hoogtepunt. Het was het tijdperk van Black Power en de Black Panther Party die voor gelijke rechten voor zwarten streden, en mede geïnspireerd werden door Afrikaanse staten die in die tijd loskwamen van hun kolonisator en onafhankelijk werden. Daarmee begint de tentoonstelling.

Dana Chandler: Fred Hampton’s Door 2, 1975 (detail) Acryl op hout, Tate Modern
Een van de eerste werken is Fred Hampton’s Door 2, een werk van Dana Chandler. Fred Hampton was een vooraanstaand leider van de Black Panthers. Fred Hampton’s Door 2 stelt de groene deur voor van zijn appartement in Chicago, doorzeefd door politiekogels en voorzien van een kil politiestempel: een blauw veld met witte sterren en het onderschrift ‘US Approved’. Hampton, 21 jaar jong, overleefde de gewelddadige inval van de politie niet. Daarmee raakt dit deel van Soul of a Nation aan onze tijd met ‘Black Lives Matter’.
Hebben alle kunstwerken op de tentoonstelling zo’n deprimerende politieke lading? Nee, zeker niet. Er is gelukkig veel werk dat je moeilijk aan een huidskleur of ras kunt koppelen. Dat geldt met name voor het abstracte werk van bijvoorbeeld William T. Williams. Verder is er kunst over legendarische figuren als Martin Luther King, Malcolm X en Angela Davis, jazzsaxofonist John Coltrane en de bokser Jack Johnson.
- Al Loving: Untitled (Blue Rational Irrationalism), 1969
Er hangt ook werk van Al Loving. Net als zijn witte tijdgenoten Elsworth Kelly en Frank Stella werd Loving bekend met zogeheten hard edge paintings: abstracte schilderijen waarin kleurvlakken hard naast elkaar zijn gezet; modernistisch onderzoek naar de effecten van kleur, vorm en compositie. In het werk hierboven, Untitled (Blue Rational Irrationalism), speelt bij Loving ook ruimtesuggestie een rol. Met dit abstracte werk was hij erg succesvol, maar Loving kreeg kritiek van de zwarte gemeenschap. Die vond dat hij met zijn ‘witte’ werk zijn afkomst verloochende. Je kunt je afvragen of dat terecht is: behoorden Afro-Amerikaanse kunstenaars met hun werk te provoceren, een politiek statement te maken of duidelijk te maken wat hun etnische achtergrond is?
- Al Loving: Torn Canvas, 1975
Aanvankelijk trok Loving zich van die kritiek niets aan, maar spoedig raakte hij in een diepe crisis. Toen hij zich begon te verdiepen in andere kunst dan ‘witte’ kwam hij daar weer uit. Hij veranderde vervolgens radicaal van materiaal en techniek, maar bleef wel abstract werk maken, zoals Torn Canvas uit 1975. Dat roept de vraag op of typisch Afro-Amerikaanse kunst bestaat. En of etniciteit in kunst belangrijk is?
Dat geldt in elk geval niet voor Muhammad Ali (1978), een opmerkelijk portret dat Andy Warhol maakte van de zwarte oud-wereldkampioen boksen. Het is het enige werk op de tentoonstelling van een witte kunstenaar, die zich bovendien graag met een witte pruik liet fotograferen. Muhammad Ali noemde zich ‘the greatest’ en was dat ook. Tijdens de wedstrijd danste hij zijn ‘Ali Shuffle’ om zijn tegenstander heen, en sloeg hem, precies in de ronde die hij voor de wedstrijd in dichtvorm had voorspeld, tegen het canvas.
- Andy Warhol: Muhammed Ali, 1978
Terwijl Muhammad Ali wel op de tentoonstelling hangt, is er geen enkel werk van zijn vriend en collega Jean-Michel Basquiat, en dat terwijl deze Amerikaan in zijn korte leven toch meer dan 2000 schilderijen maakte. Zijn kunst ging over slavernij, onderdrukking, en de Afro-Amerikaanse en Caribische geschiedenis en sluit zo direct aan op de intro van Soul of a Nation. Als zoon van een Haïtiaanse vader en Puerto-Ricaanse moeder groeide Basquiat op in Brooklyn. Zijn moeder had al snel door dat haar zoon een begenadigd tekenaar was en schreef hem al jong in als lid van het Brooklyn Museum. Jammer genoeg raakte hij als 14-jarige in aanraking met drugs, en kwam zo terecht tussen zwervers en drugsverslaafden. Gedreven door zijn talent begon hij als 17-jarige met graffiti, die hij ondertekende met SAMO, afkorting voor ‘Same Old Shit’. In plaats van de normale werken zette hij leuzen op muren. Algauw werden ze besproken in het tijdschrift The Village Voice, waardoor zijn kunstenaarscarrière in een stroomversnelling kwam. Hij werd opgepikt door de hippe witte New Yorkse kunstscene.

Warhol en J.M. Basquiat voor hun gezamenlijke werk in de Tony Shafrazi Gallery, 1985
Het werk van Basquiat is een mix van stijlen met invloeden uit zijn graffitiverleden, felle kleuren, leuzen en gekrabbelde teksten, ruwe en expressionistische schildertechnieken. Zijn eerste expositie in 1982 van ruige doeken en assemblages werd een groot succes. Hij verkocht al zijn schilderijen; de omzet was 200.000 dollar en de deuren naar de wereld van luxe en glamour gingen voor hem open. Door de steeds grotere vraag stegen zijn prijzen en kwam hij in contact met wereldsterren als Madonna en Mick Jagger, en in 1984 met Andy Warhol.
- J.M. Basquiat: Untitled, 1982
De levensstijl van Basquiat met een dagelijkse 500 dollar dosis aan heroïne werd hem helaas fataal: in 1988 overleed hij op 27-jarige leeftijd aan een overdosis. Na zijn dood steeg de financiële waarde van zijn werk explosief. Van een paar duizend dollar schoten de prijzen omhoog naar tonnen en miljoenen. In 2017 – bijna dertig jaar na zijn overlijden – werd Untitled van Basquiat, een doek met een zwarte kop, gekocht voor 110 miljoen doller door de Japanner Yuzaku Maezawa, oprichter van de e-commercegigant Start Today.