Door Eva van Weenen
Eind november werd bekend dat Italië, als antwoord op de verschillende aanslagen van IS, niet alleen extra geld investeert in veiligheid, maar ook bijna een miljard extra vrijmaakt voor cultuur. Dit lijkt misschien een opmerkelijke reactie, maar als er één land trots is op zijn culturele erfgoed, dan is het wel Italië. En dat hoeft ons misschien ook niet te verbazen, want het hele land ademt verleden. Vooral in de hoofdstad is dit duidelijk te merken. Op haast elke straathoek vind je wel een eeuwenoude kerk, een prachtig palazzo of de (gereconstrueerde) resten van een Romeins bouwwerk. Het, in mijn ogen, unieke van Rome is de manier waarop het verleden geïntegreerd wordt in het heden, door het zo ‘casual’ te laten bestaan naast modernere gebouwen of infrastructuur.
Een goed voorbeeld hiervan is de tentoonstelling Impressionisti e moderni in het Palazzo delle Esposizioni. Nu is moderne kunst misschien niet het eerste waar je aan denkt als je Rome bezoekt, er zijn immers ook genoeg pareltjes uit de renaissancekunst en indrukwekkende vondsten uit de Romeinse tijd te bewonderen, maar deze tentoonstelling is zeker de moeite waard. De 62 schilderijen zijn normaal gesproken te zien in Washington en behoren tot de Duncan Phillips-collectie. Ze zijn thematisch gerangschikt, wat zorgt voor zes mooie zalen vol bekende impressionistische en moderne kunst (denk bijvoorbeeld aan Manet, Picasso, Modigliani, Rothko en onze eigen Van Gogh).

Het Palazzo delle Esposizione in Rome
Deze tentoonstelling is niet alleen een bezoekje waard vanwege de indrukwekkende kunst, maar ook het museum zelf, een neoclassicistisch gebouw, is interessant. Bij aankomst brengt het indrukwekkende palazzo je gelijk in klassieke sferen. De pilaren, het witte steen, het gebeeldhouwde reliëf – niets doet vermoeden dat hierbinnen beroemde moderne kunst hangt! Het is haast ironisch te noemen dat juist zo’n duidelijk klassiek georiënteerd gebouw volhangt met schilderijen van een kunststroming die als belangrijk kenmerk heeft dat zij ingaat tegen het classicisme. (Leuk om te weten: Mussolini vond het gebouw niet classicistisch genoeg maar te neoklassiek, dus in het fascistische tijdperk werd er bij belangrijke gelegenheden vaak een klassiekere façade geplaatst.)

Picasso, La chambre bleue (1901) op de tentoonstelling.
De tentoongestelde kunst en de behuizing hebben dus een compleet andere sfeer. En toch werkt het goed samen, de schilderijen vallen absoluut niet uit de toon en de tentoonstelling is zeer mooi vormgegeven. Misschien geeft het zelfs wel wat extra’s om moderne kunst in een neoklassiek gebouw tentoon te stellen… Ben je benieuwd geworden naar dit museum en zijn kunst? Deze tentoonstelling is nog tot en met 14 februari 2016 te bewonderen. Misschien een leuk uitstapje voor een lastminutereisje met de kerstdagen?