De Curaçaose grot van Ali Baba. Deel IV: Fernhout’s zelfportret uit 1944

Door Julie Hengeveld

Bij Radio Veronica wordt al jarenlang de rubriek ‘De Plaat en Zijn Verhaal’ gepresenteerd. Engelse songteksten worden vertaald naar het Nederlands en zonder melodie voorgelezen. De kunst is om de plaat zo snel mogelijk te raden. Fonetisch meezingen zonder echt te luisteren naar de tekst is er vervolgens natuurlijk niet meer bij. Teksten gaan vaak over gevoelens en soms ook over diep persoonlijk leed, een ‘van zich af geschreven’ nummer, een waargebeurd verhaal. Voor mij ‘leeft’ een plaat meer met dit soort achtergrondinformatie. Denk aan Brian Ferry van Roxy Music, die in zijn ‘There is a band playing on the Radio’ (officiële titel ‘O Yeah’) zou hebben beschreven dat zijn vriendin model Jerry Hall hem zou hebben verlaten voor de meer beroemde Mick Jagger…

Dezelfde behoefte naar achtergrondinformatie heb ik bij kunstwerken. In deze blog een verhaal over een van de ‘eyecatchers’ in het Curaçaosch Museum: Een zelfportret van Edgar Fernhout uit 1944.

IMG_3873.jpg

Edgar Fernhout, Zelfportret, 1944.


Zoals in de eerste blog geschreven, werd op 7 maart 1948 het Curaçaosch Museum met een spectaculaire expositie geopend. De regenten van het museum kregen het voor elkaar ruim vijftig schilderijen van destijds “hedendaagsche Nederlandsche schilders” tentoon te stellen. Het ging om werk van onder andere Charles Eyck, Edgar Fernhout, Jan Sluyters, Charley Toorop, Jeroen Voskuyl en Carel Willink. Het Curaçaosch museum heeft vandaag de dag nog twee kunstwerken van Edgar Fernhout (1912-1974) in het bezit: een zelfportret uit 1944 en een werk met de titel Herfststilleven uit 1949. Daarnaast bevindt zich in het museum een foto van een ander werk, getiteld Herfstlandschap, 1950.

Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem organiseerde in 2002 een tentoonstelling van Fernhouts werk. In de eerste alinea van het voorwoord in een tentoonstellingscatalogus wordt direct duidelijk dat het Curaçaosch Museum een zeer ‘persoonlijk’ pareltje in de Meesterzaal heeft hangen. Fernhout beeldde namelijk normaliter dingen af ‘die zijn ogen en hart raakten’, zoals “schelpen, bladeren, bloemen of vruchten en –meer intiem– zijn schildersattributen,” zo schrijft Rijnders. En verder merkt ze op: “Pas in de zelfportretten die hij in de oorlogsjaren schilderde, toen het minder goed ging met hem, lijkt iets van zijn gemoedstoestand tot de oppervlakte door te dringen.”

b46-fernhout-detail-zelfportret

Edgar Fernhout, Zelfportret, 1944. Detail: schildersattribuut.

Hoe bijzonder het zelfportret is wordt duidelijk in een brief van Edgars moeder, Charley Toorop. Ze schrijft over het zelfportret aan René Schorer (1888-1956, ‘een der belangrijkste bibliofielen die Nederland heeft gekend’) op 11 maart 1944: “Ik was gisteren bij Eddy – en zag het werk waar hij deze winter mee bezig was. Zoo stilletjes weg, heeft hij een prachtig groot zelfportret gemaakt, waar ik zéér van onder den indruk ben. Het is iets heel grootsch, en verder ’n stilleven dat ook heel mooi is. Eddy wordt nog meer, dan ik van hem verwacht had, of liever hij wordt dat wat ik wel dacht dat in hem was, maar nooit heelemaal zeker was er van of hij de kracht en de macht zou krijgen het uit te spreken. En dat komt nu zeker. Dat is heerlijk dat te weten.”

b46-jo-boer

Foto van Jo Boer (jaartal onbekend).

 

Zelfportret uit 1944 in Kunstzaal Carel van Lier
Het zelfportret is een eycatcher in de Meesterzaal. Edgar Fernhout portretteerde zichzelf hierin als kunstenaar in werkkleding. In zijn linkerhand houdt hij een fijn penseel vast. Het zelfportret is gesigneerd en gedateerd 1944 en het kwam in of vlak na de oorlog in het bezit van schrijfster Jo Boer (1907-1993) die op dat moment in Parijs woonde. In de catalogus wordt over haar heel kort vermeld dat Charley Toorop zich in 1926 in Amsterdam vestigt met haar twee zoontjes Eddy en John. Jo Boer is in dat jaar een inwonende pupil van Charley. Het lijkt erop dat Jo Boer het schilderij maar kort in haar bezit heeft gehad, want ze wordt niet genoemd als bruikleengever bij de lijst van inzenders voor de openingstentoonstelling van het Curaçaosch Museum in 1947.

Het Zelfportret na 1946
Tussen 10 en 31 mei 1947 werd het onverkochte zelfportret bij Kunsthandel G.J. Nieuwenhuizen Segaar gepresenteerd. Daarna ging het werk op reis voor de openingstentoonstelling in het Curaçaosch Museum met als titel Tentoonstelling van hedendaagse Nederlandse schilders in West-Indië, waar het werk in het museum op Curaçao is gebleven. Belangrijk hierbij te vermelden is dat bijna alle tentoongestelde werken te koop werden aangeboden. In de cataloguslijst van inzenders voor de reizende tentoonstelling staat ook de naam van Edgar Fernhout vermeld, maar bij het zelfportret van Fernhout staat in de catalogus de heldere vermelding ‘Niet te Koop’.

b46-durer-als-christus

Albrecht Dürer, Zelfportret als Christus, 1500.

Albrecht Dürer
Rijnders vergelijkt het zelfportret uit het Curaçaosch Museum met een zelfportret van niemand minder dan Albrecht Dürer (1471-1528). Ze schrijft: “Op zijn Zelfportret uit 1944 houdt hij met het klassieke schaamtegebaar zijn jas dicht – een uitdrukking van deemoed, lijkt het – en het werk ademt de sfeer van Dürers Zelfportret, waarin deze zichzelf verregaand identificeert met Christus”. Die identificatie is overigens geen teken van arrogantie, maar juist van erkentelijkheid jegens God: dat hij zijn artistieke talent van God had gekregen.

Zoals je een songtekst opeens begrijpt, bekijk ik het Zelfportret van Fernhout voor altijd met andere ogen. ‘Het Schilderij en Zijn Verhaal’.

Een gedachte over “De Curaçaose grot van Ali Baba. Deel IV: Fernhout’s zelfportret uit 1944

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s